Vrijdag 19 november was het dan zo ver, in hun inmiddels driejarig bestaan hadden de genealogiegroepen van PVGE Best hun eerste activiteit buiten de reguliere groepsbijeenkomsten. ’s Middags om half twee verzamelden dertien deelnemers, waaronder drie geïnteresseerde echtgenoten, zich met de fiets bij het Senioren Trefpunt. Voor deze excursie was Adrie Brands onze gids en gedurende de fietstocht heeft hij veel over de landschappen rondom Best verteld en hoe de veeteelt en landbouw zich er ontwikkeld heeft. Al gauw kreeg hij “assistentie” van enkele groepsleden, die blijk gaven ook kennis te hebben van de ontwikkelingen in en rond Best.
Aan de zuidzijde van Best was het voornamelijk een heidelandschap op een zandrug die zich tot ver in België uitstrekt. Het noorden van Best was natter. De nederzettingen, waaruit later Best is ontstaan, ontstonden op de grens van die heide- en de nattere gebieden. ’s Zomers lieten de boeren het vee grazen op de hei en enkele wegen herinneren nog aan de paden waarmee ze met hun vee van de boerderij naar de hei liepen. Pas met de komst van het kunstmest, aan het begin van de negentiende eeuw ontstonden de grootschalige landbouw en veeteelt.
Nadat iedereen een geel hesje had aangetrokken ging de fietstocht eerst richting Aarle naar de Zessprong. Toen de boeren steeds meer kippen gingen houden werden hier de eieren verhandeld in wat de “eiermijn” werd genoemd. Daarna ging het naar de Annakapel, waar Adrie vertelde over de potstalcultuur, waarbij de mest wordt “opgepot”, ofwel in de stal verzameld, af en toe afgedekt met strooisel en, wanneer voldoende aangestampt en gerijpt, over de akkers verspreid als mest.
De tocht ging nu richting kanaal, waarbij we werden gewezen op verschillende typen boerderijen. Een daarvan, nu een luxe woning, was in het verleden een armenhuis. De oudste boerderij van Best langs de Oirschotseweg, vroeger in de volksmond de Armenhoef geheten, was toen van de stichting Amelrijk Booth, een onderdeel van de kerk. Het geld dat de pacht van deze boerderij opbracht werd gebruikt om de armlastigen van Best te ondersteunen.
Langs het kanaal ging het richting de Bata fabrieken, waarover ook veel te vertellen was en we de tocht onderbraken voor een koffiepauze. Daarna ging het verder langs het kanaal tot aan het Joe Mann monument, daarna door het bos naar het Robert Cole monument aan de Sonse weg. Onderweg richting de Vleut werd nog even gestopt om te wijzen op het verschil in landschap. Aan deze vochtiger kant van Best zag je ook meer populieren. Deze werden vroeger door de boeren langs de wegen en als afscheiding tussen hun percelen geplant. Dit zogenaamde oogsthout was na ca. 20 jaar rijp om gekapt te worden om er in de winter, als er niet veel te doen was, als bijverdienste klompen van te maken. Ook hadden de boeren een voorpootrecht. Dat wil zeggen dat ze bomen op gemeentegrond langs de weg mochten planten, verkopen en gebruiken, met de verplichting dat ze de bomen moesten onderhouden en voor iedere gekapte boom een nieuwe moesten planten.
In de Vleut stopten we bij de Mariakapel, welke omsloten ligt door langgevelboerderijen (woning, stal en schuur onder één dak) in een typische driehoeksopstelling.
Daarna terug naar ’t Senioren Trefpunt waar Adrie werd bedankt voor de leerzame, interessante rondleiding en meteen ideeën ontstonden voor een volgende excursie. De gele hesjes, die hun nut onderweg zeker bewezen hadden, weer opgevouwen en samen met de verbanddoos teruggelegd in ’t Senioren Trefpunt.

